Volg deze 5 tips.
 
1. Laat je kaars onmiddellijk twee uur branden.
Als je een nieuwe kaars gekocht hebt, wees dan niet bang hem aan te steken en hem minstens twee uur goed te laten branden. Zo brandt de bovenste laag mooi uit en is er geen gat waar je lont in kan zakken.
 

2. Trim de wiek
Snijd de lont tot ongeveer 6 à 7 mm voordat je je kaars aansteekt. Het kan net zo goed met een schaar of een nagelknipper.

Door de lont door te knippen, zal de vlam heel rustig en ontspannen uitbranden. Laat je de lont te lang, dan ontstaat een veel grotere en vaak flakkerende vlam, waardoor de kaars veel onrustiger zal branden.

Hoe meer de kaars brandt, hoe langer de lont wordt. En een langere lont zorgt ervoor dat je kaars sneller brandt. Knip de lont telkens als je je kaars brandt. Het knippen van de lont zorgt er niet alleen voor dat je kaars veel mooier brandt, maar is ook veel veiliger.

3. Zorg ervoor dat de lont in het midden blijft.
Als je merkt dat de lont naar de zijkant afdrijft, duw je de lont terug naar het midden nadat je de kaars uitgeblazen hebt (als de wax nog nat is).

4. Kies een tochtvrije plaats
Je kaars in de buurt van de airco, raam, deur of verwarming zetten is geen goed idee. Onrustige vlammen zijn slecht voor de lont en veroorzaken zwarte vlekken op je kaarsenhouder en zelfs op je muren.

5. Houd je kaarsen stofvrij
Als je stof op je kaars ziet, veeg het er dan af voor je de lont aansteekt.

Enjoy!